vrijdag 31 december 2010

Gent, 31 december 2010

En Vanessa, hoe was jouw jaar?
Heb je genoeg gedroomd? Ben je minstens een keer dronken thuisgekomen, hopend dat het nooit meer zou overgaan, dat het goed was zo? Heb je cadeaus gekregen? Ben je zonder ondergoed naar de supermarkt geweest? Vond je jezelf oud toen je de handen zag van jouw vader? Heb je gemerkt dat je er zelf iets van kon maken van dat winderige leven? Sta je nog steeds aan de kant van de Palestijnen? Hoeveel keer heb je 'stoel' een erg vreemd woord gevonden? Heb je al beslist wat je zou doen met 3 miljoen euro? Toen je erg gelukkig was, heb je dat tegen iemand gezegd? Wat vond je van de seizoenen? Wat was de snelheid van 365 dagen op een schaal van 1 tot 10?

In 2011 breken we alle regels, jij en ik samen, het decennium van netheid is afgelopen, ok?

Lieve kussen, Charlie

zondag 14 november 2010

de nieuwe man

13 jaar geleden was ze voor het laatst zenuwachtig geweest. De man die haar een lift had aangeboden was tweemaal haar leeftijd. Hij schakelde naar de vijfde en raakte met zijn pink haar blote knie aan. Hij excuseerde zich niet. Van het verschieten schoof ze haar knie opzij, om hem een tel later weer in de originele positie te zetten. Het was de chauffeur niet ontgaan.

Nu zat ze recht tegenover een iets jongere man. Haar zwart bedonsde armen lagen ostentatief gekruist op tafel. Normaal oscilleert de mannenblik op een zittende vrouw tussen gezicht en borsten. Zij maakte van haar opvallende beharing gebruik om de aandacht van haar gebrekkige boezem af te leiden. Verder kleedde ze zich stijlvol en nam een zakenvrouwblik aan. Bijna alle mannen vonden dat best wel geil. "Die vrouw moet wel erg zelfverzekerd zijn om mij zo met haar oerwoudarmen bloot te versieren."

De iets jongere man vroeg of hij iets mocht vragen en zonder antwoord af te wachten: "Heb je ooit al een borstvergroting overwogen? Het zou de aandacht van jouw armen afleiden."

De nieuwe generatie, ze wist nog niet goed wat ermee te doen.

dinsdag 12 oktober 2010

Eenvoud, de leugenachtigste illusie der mensheid

"Dat beeld is mooi in zijn eenvoud", zei Agnes. Dat zei ze, omdat ze vermoedde dat er aan al die eenvoud een ingewikkeld systeem van geniale denkprocessen was voorafgegaan. Daarom vinden we eenvoud zo mooi, omdat het nooit eenvoudig is er te geraken.
Tussen de glazen crémant de Luxembourg door, bekeek ze nog wat beelden en ontliet zich af en toe een commentaar. De man aan wie ze haar uitleg verleende, verontschuldigde zich na dik 10 minuten voor zijn toekomende toiletbezoek en kwam niet meer terug. Ze kende nog wel wat mensen in de galerie, maar durfde hen door haar hernieuwde onzelfzekerheid niet meer aan te spreken. Ze klapte haar telefoon open en zag door haar gespleten ogen dat het 21.09 uur was. Te vroeg om naar huis te gaan, te laat om te eten, een jobstudent passeerde net op tijd met een plateau crémants. Drie teugen later klauterde ze op haar fiets met fleurige zijzakken. Ze trapte flink door en voelde haar oorschelpen tintelen in de donkere lucht. 'Opletten, tramsporen' dacht ze, toen ze erin sukkelde, haar evenwicht verloor en op haar schrijfarm viel.
De dokter op de spoedafdeling was opgetogen, het was een eenvoudige breuk.

dinsdag 28 september 2010

wedergeboorte van de filosofie

In het lelijke wachthokje, een halve cilinder op een balk, stonden twee adolescenten te schreeuwen. Het leek alsof ze van elkaar hielden. Hij rood aangelopen, zijn roste haar stak nu niet af tegen zijn huid. Zij gesticuleerde als een blanke Mary J Blidge. "En gij wist daar niets van zeker?!" was het laatste wat ik hoorde, toen een tegenliggende trein razend tot stilstand kwam. Als in een stomme 16mm-film zag ik door de treinramen hoe hij met zijn rug tegen het glas van de balk ging staan, armen gekruist. Ik was ondertussen vertrokken richting Brussel.
Ik wilde ook erg hard ruzie maken, roepen dat het zo niet verder kon met de wereld, ons milieu, ons land, onze onbouwbare bruggen, de parkeerboetes en de rimpels in mijn vel. Naast mij zat een oude meneer ingedommeld, af en toe zorgden zijn oncontroleerbare zenuwen ervoor dat zijn voet op de treinvloer concerteerde. Verder was het helemaal stil.
Waarom was het nu weeral dat we leven?

woensdag 22 september 2010

op de grens der seizoenen

De eerste beukennootjes lagen op de grond. "Weet ge,", zei hij tegen Annelies, "ik heb er vrede mee genomen dat ik nooit gelukkig zal zijn." Alsmaar meer paardenkastanjes werden tijdens de de lente aangevreten door een rupsachtige, waardoor hun bladeren al in de zomer waren verschrompeld. Progeria's van het plantenrijk, dacht Annelies, maar ze wist niet wat ze moest antwoorden. Ze wilde uitleggen dat geluk voor haar kwam als vloed en wegbleef als eb. Geluk heb je soms, maar wordt niet gewezen en zal nooit gezuld zijn. "Alles komt goed.", zei ze weinig overtuigend en pufte een doffe zucht door haar neus. Hij beantwoordde hem met een nog doffere neuszucht, ze kon zijn haren bijna horen trillen.
Ze vulden beiden hun longen met de dikker geworden lucht.
Zo werd het herfst.

zondag 22 augustus 2010

De laatste uren der weekend

Elke zondag rond 21 uur landde hij in zijn zetel. Een groene, met korte haartjes. Zijn oma had er vroeger ook zo een, hij kreeg toen steevast lichte irritatie op zijn onderbil omdat hij niet stil kon zitten. Nu droeg hij lichte jeans.
De TV ging op aan en hij op uit. De zetelkussens namen de vorm en temperatuur van zijn lichaam aan, als Sirenes die het langzaam achtergelaten lijf voor altijd bij zich willen. Het was een druk weekend geweest. De verse herinneringen aan de afgelopen uren en dagen vermengden zich met soezerijen. De verbeelding maakte zich zorgen, de werkelijkheid was gelukkig, deze nacht zou ze alleen slapen.

de ontstolen keus

Ze twijfelde tussen de rode en de groene stift. De rode zou haar de gestrengheid van een oude schooljuf geven. Groen vond ze fris en mild, groen zegt: "doe maar, het is goed". Waarmee zou ze het meest indruk maken? Hij zat links vooraan. Terwijl de rest van de klas binnenstroomde, priemde ze in zijn gezicht. Hij keek op en knipoogde zo achteloos dat het een tic leek. Haar haarvaten vulden zich terstond, ze werd rood.

donderdag 10 juni 2010

Waar vind ik dat proefschrift?

Het persoonlijke voornaamwoord voor een vrouw is 'ze' of 'zij'. 'Ze' dunkt me iets onbepaalder te zijn, 'zij' aanwijzender. Bijvoorbeeld: "Ze zat aan de drank.": een vrouw in de straat - "Zij zat aan de drank": die met het rosse haar met uitgroei, neen dat is niet waarschijnlijk, ze gaf haar geld liever aan een pils dan aan de kapper, ze had rosgrijze haren, want ze had deze maand geen geld gehad voor een nieuwe hennashampoo.
Het persoonlijke voornaamwoord voor een man is 'hij'. Alsof een man niet onbepaald kan zijn. Wat was het equivalent voor 'ze'? Was het 'he'? Dat bekt niet goed. Misschien 'ie'? Dat klinkt geografisch beperkt. En wanneer zijn we dat woord verloren en waarom?
De vrouw moet haar voornaamwoorden delen met de algemene (deel)verzameling van alle mannen en vrouwen. "Ze zaten aan de drank" - "Zij zaten aan de drank". Moet daaruit blijken dat de man wordt gezien als een speciaal schepsel onder de schepsels? Of zijn vrouwen dusdanig gevarieerd dat ze niet onder 1 noemer zijn te plaatsen (maar niet speciaal genoeg om er nieuwe woorden voor uit te vinden), in tegenstelling tot de mannen, die allemaal dezelfde zijn, als een eenvormige 'ik'?

maandag 7 juni 2010

reboundshopping

Er was iets met Mia. Iets dat haar hulpeloos sympathiek maakte. Een knik wanneer ze haar rechterbeen op de grond zette, alsof ze bij elke stap een kleine buiging maakte voor het bovenaardse. Neen, ze geloofde niet in het bovenaardse. Het interesseerde haar niet waar ze vandaan kwam, waarom ze hier was of welke moer het scheelde wat ze ervan zou maken. Filosofie is voor pseudo's, vond ze, voor mensen die teveel tijd hebben om na te denken, nutteloze theorieën voor nutteloze boeken in nutteloze gebouwen op een nutteloze wereld. We zijn in het post-filosofische tijdperk. Filosofie heeft niet altijd bestaan, het is een error van onze ontwikkeling, een neveneffect van de wetenschap. Het moet dan maar eens gedaan zijn.
Bij haar 2miljoenste knik werden haar gedachten grondig verstoord door een elektrisch-blauwe sjakosj van een bekend Frans merk.
2 minuten later was ze opgelucht dat ze die kans alvast niet had laten schieten.

dinsdag 25 mei 2010

het compromis I

Zijn nieuwe snoeischaar lag klaar op de keukentafel. Zijn vrouw was haar strijkijzer aan het schoonmaken, dat rook hij aan de indringende geur die het witte staafje ontketende in aanraking met het hete oppervlak. Hij zou roepen dat hij even in de tuin zou werken, hij zou het nog eens moeten herhalen, want Mariette hoorde wel, maar verstond moeilijk. Mariette zou veel te hard terugroepen dat hij verdorie beter met zijn tuin was getrouwd. Hij besloot niets te zeggen, om niet in de verleiding te raken die vuile tong tot aan haar huig af te snoeien.
Sinds enkele jaren omkleedde hij zich in de garage, zodat hij niet met zijn vuile schoenen de trap op moest na het tuinwerk. Hij had zijn overall nog maar net aan en kreeg al een klein schuldgevoel dat hij niets had laten weten. Hij knipperde een paar keer met de nieuwe schaar, een imaginaire buxus was weer netjes gekapt. Tevreden over zijn behendigheid wendde hij zich tot de taxushaag die sinds vorige week nog maar weinig was gegroeid. Veertien minuten later was de haag weer in perfecte toestand. Hij ging terug naar binnen.
Mariette dronk een senseo in de keuken en vroeg waar hij was geweest. "Ik kom juust van Torremolinos waar ik Gina van hiernevest haar moeder in haren bruinen heb gepakt." Mariette knorde van het lachen en vroeg of hij ook een koffie wilde.
Ze waren gelukkig getrouwd, hij, Mariette en zijn tuin.

dinsdag 11 mei 2010

les apparences

Juanita wandelde met licht versnelde pas door de centrumstraten. Sinds ze veertig was geworden wandelde ze altijd zo. Hoe sneller ik loop, hoe minder tijd de mensen hebben om goed naar me te kijken. Je kon zien dat ze vroeger erg mooi was geweest, minstens de tweedemooiste van de klas. De tweede helft van haar leven was niet hard geweest, maar ook niet plezant. Bittere groeven deelden haar gezicht in stukken, een slecht examen van een student anatomie.
Ze kocht graag boeken omdat die er met ouder worden dikwijls beter uitzien. Gisteren had ze een oud grammaticaboek Frans aangeschaft toen ze op straat een modeshow passeerde. Haar pas vertraagde, haar nieuwsgierigheid won het van haar gène, ze stopte en keek.
Aan de overkant zat een jonge man. Hij had de haastige dame enkele seconden daarvoor opgemerkt. Hij zag lange zwarte dunne haarslierten, ongelijkmatig verdeeld over een licht gebogen rug en een verdroogde boezem. Omdat ze twee zakken droeg probeerde ze het uit haar ogen te krijgen door de juiste wind te vangen. Tijdens die onelegante bewegingen merkte ze de blik van de man. Ze draaide zich om, twijfelde, keek nog één keer en liep snel weg.
Daar had ze instantspijt van, die man zal me nu wel een rare vinden, een vergane glorie getikt door een molen. Ze had zijn gedachten gelezen.

woensdag 5 mei 2010

misschien was ik beter op café geweest vanavond ofte plan B

Aan de rand van het parket ligt een plankje los. Bij het stofzuigen hangt het soms aan mijn dyson, ik ben daar niet kwaad voor. Ik pluk het eraf en duw het weer tussen de andere planken. Van al dat losliggen is het zodanig beschadigd dat het er zich binnen enkele minuten weer uitperst. Het is geen deel meer van het parket. Een eigenzinnig stuk hout dat toevallig op een visgraatparketplank lijkt. Soms denk ik dat ik het maar eens moet vastlijmen, maar ge kunt daar toch moeilijk een ganse eenheid lijm voor kopen.
Waarom ligt ge daar?
- Ik zou niet weten waar ik anders moet liggen, zoudt ge mij willen inkaderen?
Daar had ik nog niet aan gedacht, ik denk niet dat ik dat ga doen. Maar wat waart ge van plan toen ge besliste los te komen?
- Dat was net mijn plan. En kijk, het is gelukt.
En nu?

De plank zwijgt. Ik had moeten weten dat planken meestal niet veel van zeg zijn. De mensen zeggen altijd dat ge een plan A en een plan B moet hebben, voor als plan A niet lukt. Dan wordt plan B, plan A. Maar wat gebeurt er met plan B als plan A wel is gelukt?

dinsdag 4 mei 2010

popcorn

In het begin had alles ok geleken. Het was nog niet zo erg dat ze naar de sterren ging kijken om te zien of ze goed stonden, maar er was iets gezaaid. Ze hoopte minstens een pompoenplant, die groeien snel en geven veel en dikke vruchten. Toen er na enige tijd niks uit de grond kwam - was het een fout seizoen of de onvruchtbare grond - hoopte ze nog op een laatbloeier. Hoe langer het ontkiemen duurde, hoe groter haar verlangen naar sappige happen. De sterrenstanden kende ze ondertussen al van buiten.
Helaas, hij was de koning der neutralisatie. Elke passionele aanval werd afgeblokt door sympathieke, doch ondubbelzinnige wederwoorden. Het is de ondraaglijkste manier van ongeveinsde vriendelijkheid.
In een bui - eindelijk regen! - van woeste frustratie, gefrustreerde woede, keerde ze de grond om greep het zaad, nog steeds zaad, eruit en smeet het in een pan op hoog vuur. Dat doen ze met alle slechteriken.

Plop

Een lekkere boeman voor bij de film.

Maar hij was toch lekker.

maandag 3 mei 2010

slaap zacht

Nathalie ging met een vol gemoed slapen. Ze knuste haar hoofd tussen twee kussens in en duwde haar buik tegen de matras. Haar warmte vulde de onderdekense ruimte, haar dromen verstikten de slaapkamer. In de woestijn tussen denken en doen zouden morgen weer duizenden doden liggen.

maandag 26 april 2010

sinusoïde

Met vereenzaamde krachten trok Tony van de zetel naar de kast. In de kast lagen twee aanstekers, een blauwe en een paarse, van bic. Voor sigaretten zou hij de deur uit moeten. De deur was al ver, laat staan buiten. Buiten was iedereen blij, er was geen wolk aan de hemel, zelfs geen vliegtuig. Hoe lang kunt ge blij zijn, zou het kunnen dat ge zegt "ik ben blij" en dat ge direct daarna niet meer blij zijt? Bij Tony kan dat. Blij zijn is iets waar ge niet over moet nadenken, ge zijt het of ge zijt het niet en dan vragen ze hem "zijde blij?", hij zegt ja en dan begint hij te denken en verwenst hij die stomme hoer, die hij zelfs niet goed kent, omdat ze zijn blij heeft verjaagd met haar bemoeinissige vragen. Tony dacht nu dat triestheid precies niet volgens dezelfde principes werkte als blijheid.
Tony stapte naar buiten, een beetje triest en hoopte dat hij iemand zou tegenkomen die vroeg "zijde triest?". De winkeljuffrouw vroeg enkel om geld. Verder vroeg niemand hem iets. Hij stak een sigaret op en vroeg het zichzelf. Hij besefte dat hij triest was omdat hij niet blij was. Hij vond dat ineens nogal stom en werd blij dat dat de hoofdreden was van zijn triestheid en vluchtte naar binnen, hij wilde vandaag niemand meer tegenkomen.

donderdag 22 april 2010

de prooiloze vangst

"Als mijn geweten morgen speelt, dan is dat uw schuld!" Wat hij niet wist, was dat haar geweten nu al speelde. Ze voelde zich wat zenuwachtig omdat ze wilde dat zijn 75 kilo op haar lag, de lucht uit haar longen perste en ze tussen het kussen door kleine hapjes zou inademen alsof het leek dat ze hijgde. Daarna zou ze echt hijgen in cadans met zijn bloed. Zou hij het geil vinden als ik op zijn rug kraste?
"En wat wilt gij drinken meiske?", een vijftigjarige vrouw stond ongeduldig, doch vriendelijk, te wachten op haar bestelling. Ze dacht water, maar zegde wijn, witte, sauvignon. De drukte in het café hadden haar haar bedenktijd ontstolen. Ze moest niet lang wachten op haar wijn, haar maag ook niet.
Hij vroeg waar ze woonde, ze reden samen naar haar huis, fietsen op slot. Aan de deur hield ze haar handen voor haar gezicht, zij dacht shit en zegde slaapwel. Hij dacht fuck en zegde tot later. Met fiere triestheid kroop ze het bed in. Was ze gered of had ze zichzelf iets ontstolen?
De volgende ochtend knipte ze haar nagels.

dinsdag 20 april 2010

cyberlijm

Kim klikte nog eens op de refreshknop. 2 nieuwe mails. Een voor een enquête over de werking van het Vlaams parlement. En een spammail van een verloren vriendin uit Spanje, de laatste drie jaar kreeg hij van haar enkel nog dit soort mails. Misschien is ze wel dood en teren er internetbacteriën op de restanten van haar virtueel leven. Wat gebeurt er met al die dode internetters? Bestaat er een medium waaraan we kunnen vragen waarom die rusteloze bytes er nog zijn, hoe we ze de weg kunnen leiden naar de internethemel, of er nog iets is wat we voor hen kunnen doen. Een laatste comment, een hoogste bod, een verjaardagswens, een hete stud?
Hoe lang nog voordat dat immens immateriële zwarte gat voor een laatste keer samentrekt om daarna alle dode en levende dingen in een parallel universum te kwakken en iedereen zich afvraagt "waar is God nu?".

Wis-wis. Jaja, hij was het zeker.

blauwe maandag

Een dame met een blauwe jas sloot de voordeur zonder elegantie, in haastige tred ging ze naar haar wagen. Terwijl ze op de autostrade reed, maalden de verhalen van haar vriendin door haar hoofd. Ze verzon er zelf de beelden bij. Kleine zondige filmpjes met haar vriendin in de hoofdrol. Omdat ze zichzelf als een goede vriendin beschouwde, had ze er op het moment dat ze de verhalen hoorde hard mee gegniffeld, zij het niet van harte.
Toen ze bij een inhaalmanoeuvre bijna de polo op de tweede rijstrook had geramd, merkte ze dat ze de filmpjes alsmaar intenser beleefde en verzonk in een onaangenaam gevoel van jaloezie. Ze was jaloers omdat haar vriendin zondige verhalen kon vertellen en zij niet. Zonden zijn dingen die niet mogen, gebeurtenissen die je best voor jezelf houdt. Paradoxaal genoeg zijn dat net de dingen die iedereen graag hoort en nog vreemder, het zijn de dingen die iedereen ook graag vertelt. Tot op een bepaalde hoogte is je aura van zondigheid evenredig aan je populariteit, dacht ze.
Ze reed haar oprit op en wilde haar brievenbus crashen, maar ze durfde niet. Ze dronk een halve fles porto en wilde haar vriendin bellen om te zeggen dat ze een net een fles porto had gedronken. "Ge zijt een zielige taart", besloot ze, ze belde niet en keek naar de aflevering van Witse die ze vorige zondag had gemist.

maandag 12 april 2010

levis

Sabrina had haar leven mooi opgeruimd. Elke dag was een aaneensluiting van slapen, kakken en eten. Ze had haar eten televisiekijkend naar binnen gewerkt en ging naar de vaatwasmachine om er haar vuil bord in te zetten. Daarna zou ze kakken. Op weg naar het toilet merkte ze een lichte piepachtige zoem in haar rechteroor. Vreemd, de televisie had niet danig luid gestaan, was haar laatste gedachte. Haar hoofd explodeerde, alles wat ze zo ordelijk had weggestoken kwam er nu in grijsrode slierten uitstromen, een orgasme van bijna vergeten verledens.
Je mag nooit te snel willen opruimen, tenzij je je badkamer in een ander kleurtje wil.

dag 36

Terug in Hong Kong, het is de laatste dag. Geen eindbeschouwingen of conclusies, ge hebt zin om u vanavond een geweldig stuk in uw kraag te drinken. Dat doet ge dan en als ge wakker wordt uit uw roes, staat ge weer in België.

dag 35

Het regent in Shenzhen. Ge vindt het niet erg. Ge moogt nu wat blijven zitten op een steen en wachten tot het minder wordt. De reis is bijna gedaan en dat voelt ge. In het begin moest ge stoppen met stappen omdat ge uitdrogingsverschijnselen begon te krijgen. Nu zit ge soms spontaan neer zonder dat er in de omgeving een aanleiding toe is. Ge zit daar dan voor een dertigtal minuten, zonder productieve denkprocessen, soms een beeld dat op uw inwendig netvlies staat geprojecteerd, soms een zin die als een led-reclamebord voorbij blijft passeren, uw hoofd zit vol, ge zult eerst wat moeten vergeten.
De dingen die ge wilt vergeten, vergeet ge traag tot nooit, omdat ge er uzelf altijd aan herinnert dat ge ze moet vergeten. Mensen met een goed geheugen zijn vervloekt.

vrijdag 9 april 2010

dag 34

Shenzhen en ik, we werden beiden geboren in 1979. Op dertig jaar tijd is zij 40 maal groter geworden. Dan zou ik 20 meter lang moeten zijn.

donderdag 8 april 2010

dag 33

Ge hebt afgesproken in de Starbucks in de Coastal City Mall in Shenzhen, China.
Ge neemt de bus van Taipa naar Macao, 30 minuten.
Ge vaart van Macao naar Shen Zhen, 70 minuten.
Ge stapt in een taxi en ge stapt er weer uit, want de chauffeur verstaat niet waar ge naartoe moet. Ge kruipt in en uit een andere taxi, Engels leren ze hier niet op de taxischool, 20 minuten.
Ge vindt een bushalte en ge krijgt uitgelegd dat ge naar de metro wilt, 40 minuten.
In de metro zeggen ze u dat de metro daar niet passeert, waar ge moet zijn, ge moet de bus nemen, 10 minuten.
Ge wandelt in een vreemde straat, ge ziet een Macdonaldsachtige tent, ge dacht dat ge gevraagd had aan de mevrouw of er internet was en ge dacht dat ze ja gezegd had, er is geen internet, ge eet uw chickennuggets en uw frietjes op, ge moet naar het toilet, maar het is bezet, 40 minuten. Ge wandelt verder in de vreemde straat en een ietwat rare Engelstalige man, die denkt dat ge Duitstalig zijt, want hij heeft nog in Zwitserland gestudeerd, vraagt of ge een telefoon hebt. Ge liegt en zegt neen. Maar ge zegt dat hij wel met uw skype mag bellen, is hier een internetcafé? De man neemt u mee naar een internetcafé, ge zijt fier op uzelf dat ge het zo hebt aangepakt en ge hoopt dat er u niemand belt. De man belt naar zijn Chinese vrouw, in verwachting van hun eerste en bedankt u. Gij neemt een foto van google maps waar Coastal City Mall ook in het Chinees geschreven staat. Ge moet naar het toilet, maar het is bezet, 45 minuten.
Ge gaat naar de bushalte aan de overkant van degene waar ge zijt toegekomen en schuift uw fototoestel onder de neus van enkele Chinezen. De derde weet u te zeggen dat ge bus nummer 'wanuntwewaan' moet nemen. Watbliefteru? Wijselijk schrijft ze one-two-one op haar hand. Ge neemt de bus en toont uw foto aan de bestuurder en aan de madam die naast u zit en ge peinst dat ge in uw broek gaat doen, 40 minuten.
Ge stapt af aan de Coastal City Mall en ge loopt de eerste winkel binnen. Of ze weten waar de Starbucks is, neen? Ge beeldt een kopje koffie uit, ge slurpt zelfs. In de Subway, die andere keten, moeten ze dat wel weten, denkt ge, ge kunt precies niet goed meer denken en ge loopt de meest esthetische kant van het complex uit, dat lijkt u nu de enige logische keuze. Als al de rest verdwijnt, blijft er steeds de esthetiek. Ge waart daar beter naar de wc geweest in de Subway, 15 minuten.
400 meter verder ziet ge de Starbucks, er is nog 1 tafel vrij op het terras, ge twijfelt wat ge eerst gaat doen, piesen of tafel inpalmen, 5 minuten en 2 seconden (de tafel natuurlijk)
Ge zijt nu 315 minuten onderweg geweest en ge beslist dat ge er nu minstens evenveel gaat blijven zitten, tot het donker wordt.

woensdag 7 april 2010

dag 32

Venetië indoor, zingende gondelaars incluis. De Venetian in Macao is een fake-paleis voor gokkers en kitshfanaten met minder geld. Voor gelukzakken die met wat winst van de speeltafels gaan lopen, is er een arsenaal aan exclusieve winkels waar ze hun geld alsnog kunnen weggooien.
Ik maak me sterk dat wij Europeanen daar minder ontvankelijk voor zijn dat soort van wansmakelijke remakes. Of zijn we gewoon te arm om verder te geraken dan mini-Europa? En waarom neem ik hier dan zoveel foto's? Reproducties van reproducties; voor ik te hard begin na te denken over de toekomst van de wereld en haar reproducties, loop ik weg. Pas een kwartier later vind ik de uitgang, bijna in paniek.

dag 31

Het drama van de harten dame

Miranda gokt zwaar in het Casino der liefde. Geen rood of zwart, een roulette met duizend nummers, ze twijfelt nooit. Het wordt 531. Niets anders gaat nog, 371, het rad vertraagt, 420, haar bilnaad wordt vochtig, 513, een kuch uit een droge keel, 667.
Miljaar, haar bloed weet niet waar stromen, schouders glijden uit hun kom, benen als een verhitte barbiepop, hoofdhuid strak als een net uit het ziekenhuis ontslagen Dolly Parton - black-out.
Ah, ze leeft nog. Had ze maar niet gekucht. De volgende keer gokt ze weer op hetzelfde nummer.
'Neen, dat moogt ge niet doen Miranda.'
Laat haar nog even geloven dat het wel mag, ze zit zo diep in de schulden dat ze toch geen casino meer binnen mag.

dag 30

Reuzenbamboe wordt tot 35 meter hoog, ze gebruiken het in Hong Kong nog steeds voor steigers voor wolkenkrabbers.
Heel af en toe bloeit bamboe, 1 keer om de honderd jaar of zo. Als een bamboesoort bloeit, dan staat die overal ter wereld waar ze staat in bloei. Niemand weet hoe die planten dat van elkaar weten. Na de bloei sterven ze massaal af. Zoveel gevoel voor drama had ik me bij de bamboe niet voorgesteld.

dinsdag 6 april 2010

dag 29

Naar Hong Kong komen ook toeristen van een andere slag dan de uwe. Kwakjes oud Chinees vlees met een petje waarop geschreven staat 'happy shop'.
Ge vraagt u af van welk een soort koopwaar die mensen nog blij worden.
Ik denk dat het een van de gelukkigste dagen van uw leven moet zijn als ge content zijt met een porseleinen hond.

Ziezo, nu hebt ge weer iets om naar uit te kijken.

zondag 28 maart 2010

dag 28

Voila, ziet ge het nu.
Hong Kong is een grote sjieke dame met een foef van beton.
De eerste twee dagen staart ge haar vol bewondering aan, daarna wilt ge een reden om haar ook charmant te vinden. Na vier dagen hebt ge die nog niet gevonden en ge gaat weg. Twee dagen later wilt ge haar nog eens zien.

dag 27

Rijdende naar Hong Kong, nieuwe hopen, nieuwe dromen.
Naar Hong Kong zijt ge benieuwd. Naast u zitten twee Colombianen, ge fantaseert dat ze in drugs doen en dat ze valse paspoorten hebben. De een is drie jaar ouder dan u, ge ziet er toch nog redelijk jong uit peinst ge.
Voor uzelf weet ge niet goed wat te verwachten. Ge weet dat het beter is niets te verwachten, maar toch, er zit spanning op uw kabel. Alsof ge hier dingen gaat meemaken die ge elders niet kunt meemaken.
Ge zult wel zien Charlie.

donderdag 25 maart 2010

dag 25

Nanning is een provinciehoofdstad. Een bescheiden stad naar Chinese normen.
Ziet ge die bruine vlekken? Daar stopt de stad, voor nu. Kom binnen zes maand terug en er wonen tien dorpen Chinezen extra.
Het ritme waarop alles hier groeit is niet bij te houden, alsof ze honderd jaar willen inhalen op vijf jaar tijd.
Ik kon het hen niet vragen.
Kunt ge dat leren op vijf jaar tijd, Chinees?

dag 24

Bijna alles wat ze in Hanoi verkopen is van een merk.
Een sjiek merk, maar wel goedkoper.
Veel goedkoper.
Goed vals is ook goed, dacht ik
en toen viel de knop van mijn nieuwe broek.

zondag 21 maart 2010

dag 23

In Hanoi kunt ge van 't straat eten, niet dat het daar zo proper is, wel integendeel, maar ge vindt gemiddeld om de honderd meter (vooral) vrouwen die hun mobiele keuken hebben neergepoot.
Nooit meer honger, altijd goesting, mooi zo.

zaterdag 20 maart 2010

dag 22

Aan het Mausoleum van Ho Chi Minh, de stichtende vader van het communistische Vietnam, is een witte lijn op de grond geschilderd. Niemand, behalve mannen met een kostuum, mag over die lijn. Deze gekke mevrouw danste over de lijn en trok haar mes waarmee ze ananassen schilt. Ik heb niet verstaan waarover ze ontevreden was. De mannen in uniform scheten bijna in hun broek.
Ho Chi Minh wilde eigenlijk verbrand worden, maar in de plaats daarvan sturen ze hem elk jaar drie maand naar Rusland waar hij vakkundig wordt opgelapt om er de rest van het jaar een beetje treffelijk uit te zien voor de bezoekers van zijn glazen graf. Mocht hij kunnen, hij draaide er zich in om.
Zo zie je maar, iedereen is wel eens malcontent.




vrijdag 19 maart 2010

dag 21

In Hanoi ligt een kip in een mand.
Ik weet niet hoe lang ze er al ligt. Zij ook niet.
Af en toe passeert de kokkin en schopt tegen de mand, verlegt de kip, prutst met een stok in haar poep.
Uiteindelijk legt ze de kip op het snijblok op een tafel die uitgeeft op straat, zodat de mensen kunnen zien wat voor vlees ze hier in huis hebben. Een eerbetoon is het niet.
Het is onvoorstelbaar wat die kip allemaal heeft gedaan voor ons, en ze vraagt er niks voor terug, zelfs geen liefde.
Bedankt kip!

donderdag 18 maart 2010

dag 20

Voor alle foto's die ge trekt, zijn er tien die ge niet niet trekt. Dat is spijtig, maar soms lukt het wel om te laten zien wat ge zelf hebt gezien. Voor menig azie-reiziger een geweldig triviaal beeld, en toch ik blijf het heel schoon vinden, die groene rijstvelden.
Het is het enige groen dat ik tot nu toe heb gezien, dat via uw oogzenuw onbeheerste prikkels geeft aan andere delen van uw hersenen. Het is een mengeling van opwinding, blijdschap, spirituele rust en algemene tevredenheid over het leven, voor even.

dag 19

In de bus van Nong Khiauw, een dorp dat bestaat bij de gratie van een brug over een rivier, naar Sam Neua, van waar men de grens met Vietnam oversteekt, slaapt een man.
Ik slaap niet. In het bergachtige landschap kan achter elke bocht een nieuw spektakel schuilen. Ik heb niet graag het gevoel dat ik dingen mis, daarom kijk ik voortdurend uit het raam.
Na vier uur kan het u minder schelen schelen dat ge dingen mist. Ik neem mijn krant en begin te lezen. Als ik even opkijk om mijn ogen te ontspannen, zie ik achter de krant een groenige jungle, een zwaaiend kind, een klein varken, een badende waterbuffel. Tevreden lees ik verder.

maandag 15 maart 2010

dag 17

Eigenlijk komt ge tijdens het droge seizoen beter niet naar Laos. De rijstvelden zijn dorre trappenvlaktes en ze steken de planten in brand. Slash & burn of zoiets, waarom, ik weet het nog niet. De valleien zitten vol rook en ge kunt geen tweehonderd meter ver zien.
Ik kan ook niet ver zien.
Ik denk aan wat doe ik morgen, waar en hoe ga ik er geraken. Soms denkt ge dat ge moet weten waarom ge op reis zijt. Ge probeert er aan te denken en dan ziet ge een Laotiaan die met een net vissen probeert te vangen, zonder succes en ge vraagt u af waarom hij gewoon gene vis koopt op de markt.
Maar ge moest u afvragen waarom ge op reis zijt.

dag 16

Dit is een boom, de Plumeria. Aan de boom groeien bijna geen bladeren, maar wel bloemen. Van die bloemen die ge van de grond zoudt rapen en opeten, vlezig. De Plumeria is de officiële bloem van Laos.
Laos is een tak. Er staat zo goed als niets. Hutten, een beetje beton hier en daar.
Laotianen zijn bloemekes, kleine, honingachtige mensen die bij massale import de teddyberen met uitsterven zouden bedreigen.

vrijdag 12 maart 2010

dag 15

Het Nationaal Museum van Vientiane. Eertijds het museum van de revolutie. Binnen mocht ge geen foto's trekken, ik snap niet waarom. De museumshop geeft echter een goed idee van hoe het museum is.
Ze proberen zelfs niet die Laotianen.
'k Ga ook nie proberen, morgen of later meer tekst, saluus.
Misschien ga ik vanavond nekeer uut, nie dakket mis, maar 't is toch lank leen.


donderdag 11 maart 2010

dag 14

Op het gouden zand op bodem van de Mekong, die in nattere tijden is bedekt met een laag water, groeit spontaan een plant, en nog geen misse.
Ondanks de rigide, schijnbare democratie, groeit alles hier spontaan. Bomen, huizen, mensen.

In het station staat een Hollandse familie. Papa, mama, kindje en tante.
"Nee niet in die plas lopen jongen, dat is vies." De jongen hupt over en weer over de plas, ik wacht op het moment dat hij erin loopt.
"Jongen, wil je nog wat water, water is gezond, wil je water, je hebt al teveel suiker?" De jongen neemt het flesje water, drinkt een beetje en maakt dan papa nat. Papa is boos en kapt het ganse flesje op de jongen, de jongen verschiet, lacht en zegt sorry.
"Wil je een beetje in je buggy zitten? Kom we gaan wat in de buggy zitten." De jongen begint te wenen en brullen, neemt de bal uit de buggy en wil met de bal spelen, maar dat mag niet.
"Kom we gaan je gezicht eens schoonmaken met een zeepdoekje, papa jij ook?" Papa hoeft niet.
"Wil je wat tekenen, wat wil je tekenen, welke kleur wil je?" De jongen tekent, maar zijn papiertje legt hij op een plasje koffie op de bank, gedaan met tekenen.
"Gaan we verven? Je neemt je vinger" - Mama neemt zijn vinger - " en je wrijft het op het papiertje, ok goed zo, kom we maken vlug je handen schoon met een zeepdoekje."
"Niet te dicht bij de sporen jongen, dat is gevaarlijk, wil je dood, wil je dat?" Ik wacht op het moment dat hij op de sporen loopt.
"Ik denk dat het tijd is" Mama doet haar loodzware rugzak aan en kijkt op een geschreven tablet naar de vernieuwde treinuren (officiële treinuren zijn in Thailand een indicatie, geen zekerheid). "Wat 10u30? een halfuur later? Ach neen!"

Op een bankje ver zit een Thais jongentje al anderhalf uur naast de mama, ze zeggen allebei niets.

dag 13

Deze lelijkaards zijn eindelijk uit de valies geraakt. 5 km naar de verzonken tempel, waarvan ge het topje nog uit de Mekong kunt zien steken en zijn replica die nog mooi aan de oever staat, en terug.
Nong Khai is zoals Peggy en ik het 4,5 jaar geleden hebben achtergelaten. Niet waar, er wordt een nieuwe tempel gebouwd en er is een nieuwe bar op het water, maar die was gisteren en vandaag dicht.

woensdag 10 maart 2010

dag 12

Ayutthaya is zo een beetje het Angkor Wat van Thailand, iets kleiner. Op de kaart is het een eiland op land, volledig omzoomd door een rivier. Ge denkt, amaai da gaat daar schoon zijn, een eiland vol oude dingen. Dat was buiten de thaien gerekend. Drukke straten, huizen en koterijen, voedselkramen temidden van al dat schoons. Een inwendige ontgoochelings-hmm, ik ben nog niet tegen mezelf beginnen babbelen in het luid. Ge rijdt wat rond en om 300 meter ziet ge volledige en minder volledige ruines uit het Middeleeuwse Thailand.
Dan denkt ge hoe het zou kunnen zijn. Alles weg dat jonger is dan honderd jaar, een grote poort ter ingang van het eiland, aanschuiven om binnen te gaan, 20 euro betalen voor een toegangsticket, optie trein-, tram- of paardenkar 10 euro extra, 10.000 vierkante meter bezoekersparkings, files bussen, mc donalds, KFC en burger king op een rijtje, een dichtbij attractiepark en een reeks standaard- en chique hotels op de hoofdweg.
Die Thaien zijn zo gek nog niet, laat het maar zo, zo is het goed.

maandag 8 maart 2010

dag 11

Met de eeuwige thaise lach en bijhorende groet of niet, hij blijft ongelofelijk eng.

zondag 7 maart 2010

dag 10

Zondagmiddag in Bangkok. Veel mensen moeten werken, maar minder dan op een andere dag. Mensen met een beetje geld gaan shoppen. Die met minder geld gaan vliegeren op het plein. Wat ge daar kunt kopen zijn vliegers, matten om op te zitten en dranken.
Ik loop er ook op dat plein, de wind doet me vergeten dat er op mijn huid een osmoseproces aan de gang is tussen uitlaatgassen, zonnecrème en zweet. Ik kijk naar de vliegers en voel me erg licht. Zo een moment waarvan ge weet dat het het niet rap gaat vergeten. Ik hoop voor haar hetzelfde.

zaterdag 6 maart 2010

dag 9

Een streepke Bangkok. Ik vind Bangkok tot nu toe de moeder der Aziatische hoofdsteden. Haar kinderen hebben al geleerd, maar zij blijft bij haar oude gewoontes.
Achter elke sjieke hoek ziet ge een vuile veeg en vanuit elke vuile steeg blinkt er iets prachtig.

dag 8

In een ander busstation de dag erna. Ik wachtte er drie uur, omdat de trein vol zat. Met mij wachtten bijna duizend mensen, sommigen korter, anderen langer, maar ge hoorde niemand klagen. Ik ga niet zeggen dat ik het daar plezant vond, maar onaangenaam was het niet, neen. Ook niet die vier uur rijden in de minibus, drie uur wachten op de trein in Hat Yai en de 18 uur trein naar Bangkok. Ik ben in Bangkok!

donderdag 4 maart 2010

dag 7


In een busstation. Tientallen machines blazen hun gassen en hete aircoluchten in de overdekte ruimte. Ziet ge die mevrouw? Ze wandelt. Ik zit, in een bus, te wachten.
De mevrouw wandelt niet helemaal zonder schroom langs vuilnisbakken om te zien of er iets tof in zit, dat steekt ze dan in een zwarte zak.
Ze kijkt ook in de vuilbak naast de bus waarin ik zit. Ze snuffelt en ik denk: "ik trek nen foto". Ik druk af en net op het moment dat de iris van mijn lens knippert, kijkt ze op. Ik verschiet, trek de camera weg en voel me betrapt. Mocht ik haar zijn, ik had plaatsvervangende schaamte in mijn plaats. Waarschijnlijk heeft ze het niet eens gezien. Wanneer ik enigszins bedroefd opmerk dat de foto is bewogen, zit ze al in de volgende bak.







dag 7

Op de bodem van een gouden kist ligt soms wat stront. De stront van Kuala Lumpur ligt onder andere in Chow Kit (bijna kow chit). Een plek waar ge geen toeristen tegenkomt. Niet ver hiervan keek een jongentje me aan en riep "hello sir!" ik zei "hello!" hij antwoordde grootglimlachend "Welkom to Malaysia sir!" Ik moest wenen en lachen tegelijkertijd.

Dag 6

Een gouden toren. Op een of andere manier had ik dat al mijn hele leven eens willen zien, ik ben daar zo blij van geworden. Maar in Kuala Lumpur is het niet al goud dat blinkt. Maar gelijk ze zeggen hier in het Zuidoostelijke Azië, eens al het voedsel is verdwenen, zullen de mensen pas beseffen dat goud niet eetbaar is.

dinsdag 2 maart 2010

dag 5

Singapore is waarschijnlijk de properste stad van de wereld. Als er werken zijn, worden die keurig weggestoken, dat is niet zo bijzonder. Het is wel uitzonderlijk dat zelfs de omheining der werken wordt opgefleurd. Die vuile verschoningswerken worden meestal gedaan door Indiërs. Ik hoop dat ze gaarne schilderen.

zondag 28 februari 2010

dag 4

In Singapore zijn er geen seizoenen, het is er gemiddeld 30 graden celsius. Ijsberen leven op de Noordpool, daar is het gemiddeld kouder. Brrrrr...

dag 3

Een mooie dag aan het strand. Vroeger stonden er op Sentosa, een eiland voor de kust van Singapore, enkel bomen. Nu zijn er valse witte stranden, een amusementenpark, shopping malls, een monorail, hotels, restaurants; allen in disney-kitsh stijl. "Omdat het volk zich zou amuseren." vertelde een insider me. Brood & spelen in de 21ste eeuw.

vrijdag 26 februari 2010

dag 2

In Singapore worden Singaretten niet op de grond gesmeten, ten koste van de vuilbakken, arme vuilbakken.

donderdag 25 februari 2010

dag 1











Enkele uren na het verorberen van deze lekkernij leek het wel alsof ik me in een vliegende endeldarm bevond. Groetjes, Karel

maandag 1 februari 2010

keykeeper

"Excuseer, kan u me zeggen waar ik Eddy kan vinden?" Eddy had zijn bureau op het eerste verdiep. Ik klopte aan. Geen antwoord. Voorzichtig opende ik de deur. Eddy keek me aan als een moeder die zit te wachten op haar minderjarige zoon die al twee uur moest thuis zijn na een scoutsfuif. Hij vroeg niet hoe hij me kon helpen. "U bent Eddy? Ik heb de sleutel nodig van de rechterpoort van de bibliotheek, men heeft me gezegd dat ik die bij u kon vinden?" Hij vond het erg vervelend als iemand hem stoorde, hij vond het vervelend dat iemand hem aansprak, het liefst was hij alleen met zijn sleutels. Ik legde hem de dringendheid van mijn vraag uit en met tegenzin maakte hij zijn bureaublad proper om er de classeur der sleutels op te leggen. Hij verifieerde tweemaal of het wel die sleutel was die ik nodig had. Hij schreef twee codes op, nam een nieuwe classeur en sloeg die bijna willekeurig open en knikte bevestigend, "goed gedaan Eddy", dacht hij bij zichzelf. Hij opende een bureaulade, nam er een sleutel uit en opende er een kast mee, die tegen de gele linkerwand van de kleine kamer leunde.
Nu hij rechtstond zag ik dat zijn kaki-kleurige broek een tiental centimeter te kort was, ik volgde de nauwe broekspijpen naar boven en schatte dat de knoop van zijn broek zich ongeveer op zijn navel moest bevinden. Dat vond hij vast prettig, om af en toe het koude metaal van de knop tegen zijn buikgat te voelen. De broek vormde een soort van pamper rond zijn achterwerk, ik probeerde te achterhalen wanneer die in de mode zouden zijn geweest. Door zijn even modieuze trui stak een vaal hoofd met uitdunnend en grijzend haar. Hij kaalde niet op een specifieke plek, het was overal dunnend, zoals bij oude vrouwen. Hij probeerde het niet volumineuzer te doen lijken, het lag en stond in vettige sliertjes op zijn hoofd.
In de kast stonden een tiental andere kastjes, vol met bossen sleutels. Eddy keek beslist op 1 plaats, schudde zijn hoofd en keek nog eens. Hij sloot de kast, telefoneerde, stond op, schreef "EDDY" op een blad papier en kleefde het op zijn voor de helft uitgedronken flesje cola en wenkte me hem te volgen. Ik staarde naar de pamperbroek in beweging en nog voor ik op de naam van het dier kon komen die ik in die vormen dacht te zien, overhandigde hij me de sleutel van de poort. "De veiligheidsman heeft hem niet meer nodig, wanneer breng je hem terug?"

Ik wil ook een Eddy. Eddy? Zorg je ervoor dat je die deur gesloten blijft? Eddy, vraag je goed door alvorens je een van mijn sleutels meegeeft? Straks krijg je een suikerwafel en een nieuwe kast, goed?

donderdag 21 januari 2010

beminnen en verminnen

Johan Verminnen heeft de mooiste liedjes gezongen. Het is bijna ongelooflijk dat er uit die schorre, bijna marginale spreekstem, toegegeven, met nog een schoon accent, zo'n melancholieke, ruimtevullende, ogenbevochtigende stem komt. Hij is een van die zangers waarvan veel mensen van mijn leeftijd geen titels kunnen opnoemen, maar bij het horen ervan meteen terugdenken aan de tijd dat ze op woensdagmiddag van school kwamen, de warmte en de eerste eetgeuren van de keuken hun gemoed vulden met een enorm welbehagen. Mama had de aardappelen al geschild, ze stonden waarschijnlijk al op het vuur, of waren in lange reepjes al voor de eerste keer gefrituurd. "Hoe was het op school jongen?" Haar wang rook nog naar dagcrème.
Jaren later had ze haar sjaal laten liggen in je auto, mama ruikt nog steeds lekker.

En toch vinden sommigen Johan geen aangename man. Zijn het de resten van een hyperactieve acné op zijn wangen, zijn zelfzekere compromisloosheid, zijn begrensde sympathiciteit? Ik heb hem altijd graag gemogen. Ik heb er geen nood aan dat hij mijn vriend is, maar zo af en toe een glas in een café zou ik niet afslaan.

woensdag 20 januari 2010

als er geen wegen zijn

Er was geen weg terug. Hij voelde zich helemaal alleen op een Russische toendra met zijn voeten twintig centimeter in de permafrost. Geen weg terug, nergens om naartoe te gaan. Wachten op dooitijd zou zijn dood betekenen. Net op het moment dat hij liefst ook inwendig leeg was, moest hij naar creatieve oplossingen zoeken voor een destabilisering van zijn situatie. In de verste verte was er niemand die hem zou kunnen helpen. De aandacht die hij anders zo gemakkelijk wist te vangen was hier uitgeroeid, instincten kon je hier niet ruiken. Een samenloop van omstandigheden leek hem nog nooit zo onvruchtbaar geweest te zijn. Mocht hij heel hard tollen met zijn lichaam, zouden zijn benen van zijn voeten breken? Hoe ver zou hij met zijn bloedende stompen geraken?
Hij liet zijn broek zakken en piste op zijn benen - niet te hard, niets verspillen - die leidden de warme urine naar beneden. Zijn enkels en hielen kwamen langzaam los, zijn voeten plopten pijnlijk uit de geveterde aarde. Vrij!

Vrij om nergens naartoe te gaan.

zondag 17 januari 2010

iedereen beeft

"bel maar niet
ook niet voor liefde
geen zin"
Ze las de sms voor de eerste maal sinds ze was gestopt met wenen. Hoe was het zover gekomen? Zij was de diegene geweest die zich had ingehouden. Step by step, day by day, dat hadden ze afgesproken. Ze moesten erom lachen, ze hadden er immers beide naar gekeken. En nu? Het enige wat ze kon doen, was zoeken naar hoop. 8 woorden, weinig plaats voor hoop. Er stond niet geschreven "bel maar niet meer". Binnenkort zou ze nog eens bellen, voor liefde natuurlijk. Er stond niet geschreven "geen zin meer". Soms hebben mensen geen zin, toch? Of had het geen zin, in het algemeen? Hij was niet zo algemeen, hij was heel bijzonder. Ze vroeg zich af hoe mensen daar biezonder van konden maken. Dat zou ze aan hem vragen, ja. Wat een goede vraag, dat zou hij zeker appreciëren, en dan zou alles vanzelf komen.

Twee dagen later had ze zijn antwoordapparaat aan de lijn, ze wachtte op zijn welkomstboodschap, shit, daar had ze niet op gerekend, ze kon aan niets denken dat ze wilde zeggen en haakte vlug in. Ze belde meteen terug - zeg iets grappigs, niet bedelen, allez! - en haakte weer in, net voor de biep.

In Haïti stierven 50.000 mensen, het deed haar niets.

woensdag 13 januari 2010

alles gaat goed

Op zeer onverwachte momenten werd Jeanine erg zenuwachtig. Onderaan haar rug begon haar merg te trillen en kroop eerst traag en dan heel snel helemaal naar boven. Het trilde nu zo dat haar ribben klapperden, zodat ze zich moest concentreren op haar ademhaling, haar hart sloeg een beurt over. Haar hart sloeg een beurt over.
"Jeanine, alles is ok, ge hebt alles wat ge moet hebben, waarom doet ge dat uw eigen aan?", suste ze zichzelf, maar ze was niet de best geplaatste persoon om zich gerust te stellen, zeker niet in haar toestand. De dam was gebroken, gedachten overspoeld door ongecontroleerde emoties, de fundamenten van het redelijk verstand bedreigd met instortingsgevaar.
Ze wist wel wat ze moest doen. Wachten, tot het voorbij is. Als er toevallig iemand bij haar was, veinsde ze migraine en speelde ze een apathische zak patatten.
Hoewel ze op dat soort momenten niet veel honger had, was het gevoel dat ze kreeg bij patat het minst onaangename dat ze zich kon voorstellen. Patat kan puree zijn, of gratin dauphinois, of gewoon zichzelf met peterselie. Ze had maar te kiezen. Ze kon nog kiezen. "Jeanine, ge kunt nog kiezen."
Net voor ze zou beslissen dat ze daar toch eens iets moest aan doen, aan die onbeschaafde zenuwbanen, ebde alles weg. Wat overbleef van Jeanine kon zich eindelijk weer op een stoel zetten en zuchtte een schrale lucht.

Haar kinderen juichten toen het avondeten werd geserveerd.

dinsdag 12 januari 2010

het onderste uit de kan

We waren al twee dagen ingesloten door een dichte stroop van vuil wit. De dag lag op sterven. Hier en daar stikten mensen, sommigen stikten zichzelf. Ik dronk het laatste bodempje thee, ik geloof dat er nu ook een laagje vuil wit op mijn tanden lag. De lekkerste thees worden bittervuil als ge ze te lang laat trekken.
Misschien zijn we hier al te lang, we staan met ons voeten in lauw sop, laten we ergens anders gaan hangen.
We gingen nog wat verder op dat elan, bijvoorbeeld dat iedereen een doos theezakken is en we vroegen ons af of ge ze al dan niet moet opgebruiken, en of dat er een kans is dat ge, als ge ze allemaal hebt gebruikt, ge een nieuwe doos krijgt, of tenminste een kleine bonus. Anders staat ge daar de laatste jaren van uw leven in troebele waters. Ondertussen smolt de dag zich door de stroop.
Zonet wilden we gaan en nu willen we blijven. Moeten we gaan omdat we dat soms willen of moeten we blijven omdat we soms niet meer willen gaan?

donderdag 7 januari 2010

Nieuwjaarswensen

Gisteren was het Driekoningen. Caspar, Melchior en Balthasar met niet respectievelijk - een gekregen paard kijkt ge niet in de bek - wierrook, goud en mirre. Melchior was de zwarte, de anderen waren bruin, denk ik. Mirre is een harsbevattende plant, van de hars maakt men olie.

In 1989 haalden we 213 frank op. Vanessa, Charlie en Annelien. Charlie was een spook, van de vestimentaire rest herinner ik me enkel een blauwe gebreide muts met een gele gebreide bloem. Ik vermoed dat de rood-gele poncho met pomponnen er toen ook bij was, het was een van onze favorieten, lang voor pamfluitsignalen er u van op de hoogte stelden dat ge aan de hoek van een straat zoudt gaan komen. Van 7 tot en met 10 januari 1989 was Charlie erg gelukkig met de ondernomen driekoningenactie.

Zijn geluksbelevingen omgekeerd evenredig aan leeftijd? Of hebben mensen met een gelukkige jeugd het ongeluk dat ze er beter bestand tegen zijn, de cynische antilichamen sneller ageren en zo de indruk krijgen dat geluk een almaar schaarser goed wordt? Is investeren in geluk een stabiele belegging op de beurs van het hoofd?
Ik wil gaarne geloven: neen - dat kan, maar is niet onomkeerbaar - ja.

2010 is het nieuwe 2000, alles ervoor was maar om te proberen proberen, nu proberen we voor echt hé, Vanessa?