zondag 28 maart 2010

dag 28

Voila, ziet ge het nu.
Hong Kong is een grote sjieke dame met een foef van beton.
De eerste twee dagen staart ge haar vol bewondering aan, daarna wilt ge een reden om haar ook charmant te vinden. Na vier dagen hebt ge die nog niet gevonden en ge gaat weg. Twee dagen later wilt ge haar nog eens zien.

dag 27

Rijdende naar Hong Kong, nieuwe hopen, nieuwe dromen.
Naar Hong Kong zijt ge benieuwd. Naast u zitten twee Colombianen, ge fantaseert dat ze in drugs doen en dat ze valse paspoorten hebben. De een is drie jaar ouder dan u, ge ziet er toch nog redelijk jong uit peinst ge.
Voor uzelf weet ge niet goed wat te verwachten. Ge weet dat het beter is niets te verwachten, maar toch, er zit spanning op uw kabel. Alsof ge hier dingen gaat meemaken die ge elders niet kunt meemaken.
Ge zult wel zien Charlie.

donderdag 25 maart 2010

dag 25

Nanning is een provinciehoofdstad. Een bescheiden stad naar Chinese normen.
Ziet ge die bruine vlekken? Daar stopt de stad, voor nu. Kom binnen zes maand terug en er wonen tien dorpen Chinezen extra.
Het ritme waarop alles hier groeit is niet bij te houden, alsof ze honderd jaar willen inhalen op vijf jaar tijd.
Ik kon het hen niet vragen.
Kunt ge dat leren op vijf jaar tijd, Chinees?

dag 24

Bijna alles wat ze in Hanoi verkopen is van een merk.
Een sjiek merk, maar wel goedkoper.
Veel goedkoper.
Goed vals is ook goed, dacht ik
en toen viel de knop van mijn nieuwe broek.

zondag 21 maart 2010

dag 23

In Hanoi kunt ge van 't straat eten, niet dat het daar zo proper is, wel integendeel, maar ge vindt gemiddeld om de honderd meter (vooral) vrouwen die hun mobiele keuken hebben neergepoot.
Nooit meer honger, altijd goesting, mooi zo.

zaterdag 20 maart 2010

dag 22

Aan het Mausoleum van Ho Chi Minh, de stichtende vader van het communistische Vietnam, is een witte lijn op de grond geschilderd. Niemand, behalve mannen met een kostuum, mag over die lijn. Deze gekke mevrouw danste over de lijn en trok haar mes waarmee ze ananassen schilt. Ik heb niet verstaan waarover ze ontevreden was. De mannen in uniform scheten bijna in hun broek.
Ho Chi Minh wilde eigenlijk verbrand worden, maar in de plaats daarvan sturen ze hem elk jaar drie maand naar Rusland waar hij vakkundig wordt opgelapt om er de rest van het jaar een beetje treffelijk uit te zien voor de bezoekers van zijn glazen graf. Mocht hij kunnen, hij draaide er zich in om.
Zo zie je maar, iedereen is wel eens malcontent.




vrijdag 19 maart 2010

dag 21

In Hanoi ligt een kip in een mand.
Ik weet niet hoe lang ze er al ligt. Zij ook niet.
Af en toe passeert de kokkin en schopt tegen de mand, verlegt de kip, prutst met een stok in haar poep.
Uiteindelijk legt ze de kip op het snijblok op een tafel die uitgeeft op straat, zodat de mensen kunnen zien wat voor vlees ze hier in huis hebben. Een eerbetoon is het niet.
Het is onvoorstelbaar wat die kip allemaal heeft gedaan voor ons, en ze vraagt er niks voor terug, zelfs geen liefde.
Bedankt kip!

donderdag 18 maart 2010

dag 20

Voor alle foto's die ge trekt, zijn er tien die ge niet niet trekt. Dat is spijtig, maar soms lukt het wel om te laten zien wat ge zelf hebt gezien. Voor menig azie-reiziger een geweldig triviaal beeld, en toch ik blijf het heel schoon vinden, die groene rijstvelden.
Het is het enige groen dat ik tot nu toe heb gezien, dat via uw oogzenuw onbeheerste prikkels geeft aan andere delen van uw hersenen. Het is een mengeling van opwinding, blijdschap, spirituele rust en algemene tevredenheid over het leven, voor even.

dag 19

In de bus van Nong Khiauw, een dorp dat bestaat bij de gratie van een brug over een rivier, naar Sam Neua, van waar men de grens met Vietnam oversteekt, slaapt een man.
Ik slaap niet. In het bergachtige landschap kan achter elke bocht een nieuw spektakel schuilen. Ik heb niet graag het gevoel dat ik dingen mis, daarom kijk ik voortdurend uit het raam.
Na vier uur kan het u minder schelen schelen dat ge dingen mist. Ik neem mijn krant en begin te lezen. Als ik even opkijk om mijn ogen te ontspannen, zie ik achter de krant een groenige jungle, een zwaaiend kind, een klein varken, een badende waterbuffel. Tevreden lees ik verder.

maandag 15 maart 2010

dag 17

Eigenlijk komt ge tijdens het droge seizoen beter niet naar Laos. De rijstvelden zijn dorre trappenvlaktes en ze steken de planten in brand. Slash & burn of zoiets, waarom, ik weet het nog niet. De valleien zitten vol rook en ge kunt geen tweehonderd meter ver zien.
Ik kan ook niet ver zien.
Ik denk aan wat doe ik morgen, waar en hoe ga ik er geraken. Soms denkt ge dat ge moet weten waarom ge op reis zijt. Ge probeert er aan te denken en dan ziet ge een Laotiaan die met een net vissen probeert te vangen, zonder succes en ge vraagt u af waarom hij gewoon gene vis koopt op de markt.
Maar ge moest u afvragen waarom ge op reis zijt.

dag 16

Dit is een boom, de Plumeria. Aan de boom groeien bijna geen bladeren, maar wel bloemen. Van die bloemen die ge van de grond zoudt rapen en opeten, vlezig. De Plumeria is de officiële bloem van Laos.
Laos is een tak. Er staat zo goed als niets. Hutten, een beetje beton hier en daar.
Laotianen zijn bloemekes, kleine, honingachtige mensen die bij massale import de teddyberen met uitsterven zouden bedreigen.

vrijdag 12 maart 2010

dag 15

Het Nationaal Museum van Vientiane. Eertijds het museum van de revolutie. Binnen mocht ge geen foto's trekken, ik snap niet waarom. De museumshop geeft echter een goed idee van hoe het museum is.
Ze proberen zelfs niet die Laotianen.
'k Ga ook nie proberen, morgen of later meer tekst, saluus.
Misschien ga ik vanavond nekeer uut, nie dakket mis, maar 't is toch lank leen.


donderdag 11 maart 2010

dag 14

Op het gouden zand op bodem van de Mekong, die in nattere tijden is bedekt met een laag water, groeit spontaan een plant, en nog geen misse.
Ondanks de rigide, schijnbare democratie, groeit alles hier spontaan. Bomen, huizen, mensen.

In het station staat een Hollandse familie. Papa, mama, kindje en tante.
"Nee niet in die plas lopen jongen, dat is vies." De jongen hupt over en weer over de plas, ik wacht op het moment dat hij erin loopt.
"Jongen, wil je nog wat water, water is gezond, wil je water, je hebt al teveel suiker?" De jongen neemt het flesje water, drinkt een beetje en maakt dan papa nat. Papa is boos en kapt het ganse flesje op de jongen, de jongen verschiet, lacht en zegt sorry.
"Wil je een beetje in je buggy zitten? Kom we gaan wat in de buggy zitten." De jongen begint te wenen en brullen, neemt de bal uit de buggy en wil met de bal spelen, maar dat mag niet.
"Kom we gaan je gezicht eens schoonmaken met een zeepdoekje, papa jij ook?" Papa hoeft niet.
"Wil je wat tekenen, wat wil je tekenen, welke kleur wil je?" De jongen tekent, maar zijn papiertje legt hij op een plasje koffie op de bank, gedaan met tekenen.
"Gaan we verven? Je neemt je vinger" - Mama neemt zijn vinger - " en je wrijft het op het papiertje, ok goed zo, kom we maken vlug je handen schoon met een zeepdoekje."
"Niet te dicht bij de sporen jongen, dat is gevaarlijk, wil je dood, wil je dat?" Ik wacht op het moment dat hij op de sporen loopt.
"Ik denk dat het tijd is" Mama doet haar loodzware rugzak aan en kijkt op een geschreven tablet naar de vernieuwde treinuren (officiële treinuren zijn in Thailand een indicatie, geen zekerheid). "Wat 10u30? een halfuur later? Ach neen!"

Op een bankje ver zit een Thais jongentje al anderhalf uur naast de mama, ze zeggen allebei niets.

dag 13

Deze lelijkaards zijn eindelijk uit de valies geraakt. 5 km naar de verzonken tempel, waarvan ge het topje nog uit de Mekong kunt zien steken en zijn replica die nog mooi aan de oever staat, en terug.
Nong Khai is zoals Peggy en ik het 4,5 jaar geleden hebben achtergelaten. Niet waar, er wordt een nieuwe tempel gebouwd en er is een nieuwe bar op het water, maar die was gisteren en vandaag dicht.

woensdag 10 maart 2010

dag 12

Ayutthaya is zo een beetje het Angkor Wat van Thailand, iets kleiner. Op de kaart is het een eiland op land, volledig omzoomd door een rivier. Ge denkt, amaai da gaat daar schoon zijn, een eiland vol oude dingen. Dat was buiten de thaien gerekend. Drukke straten, huizen en koterijen, voedselkramen temidden van al dat schoons. Een inwendige ontgoochelings-hmm, ik ben nog niet tegen mezelf beginnen babbelen in het luid. Ge rijdt wat rond en om 300 meter ziet ge volledige en minder volledige ruines uit het Middeleeuwse Thailand.
Dan denkt ge hoe het zou kunnen zijn. Alles weg dat jonger is dan honderd jaar, een grote poort ter ingang van het eiland, aanschuiven om binnen te gaan, 20 euro betalen voor een toegangsticket, optie trein-, tram- of paardenkar 10 euro extra, 10.000 vierkante meter bezoekersparkings, files bussen, mc donalds, KFC en burger king op een rijtje, een dichtbij attractiepark en een reeks standaard- en chique hotels op de hoofdweg.
Die Thaien zijn zo gek nog niet, laat het maar zo, zo is het goed.

maandag 8 maart 2010

dag 11

Met de eeuwige thaise lach en bijhorende groet of niet, hij blijft ongelofelijk eng.

zondag 7 maart 2010

dag 10

Zondagmiddag in Bangkok. Veel mensen moeten werken, maar minder dan op een andere dag. Mensen met een beetje geld gaan shoppen. Die met minder geld gaan vliegeren op het plein. Wat ge daar kunt kopen zijn vliegers, matten om op te zitten en dranken.
Ik loop er ook op dat plein, de wind doet me vergeten dat er op mijn huid een osmoseproces aan de gang is tussen uitlaatgassen, zonnecrème en zweet. Ik kijk naar de vliegers en voel me erg licht. Zo een moment waarvan ge weet dat het het niet rap gaat vergeten. Ik hoop voor haar hetzelfde.

zaterdag 6 maart 2010

dag 9

Een streepke Bangkok. Ik vind Bangkok tot nu toe de moeder der Aziatische hoofdsteden. Haar kinderen hebben al geleerd, maar zij blijft bij haar oude gewoontes.
Achter elke sjieke hoek ziet ge een vuile veeg en vanuit elke vuile steeg blinkt er iets prachtig.

dag 8

In een ander busstation de dag erna. Ik wachtte er drie uur, omdat de trein vol zat. Met mij wachtten bijna duizend mensen, sommigen korter, anderen langer, maar ge hoorde niemand klagen. Ik ga niet zeggen dat ik het daar plezant vond, maar onaangenaam was het niet, neen. Ook niet die vier uur rijden in de minibus, drie uur wachten op de trein in Hat Yai en de 18 uur trein naar Bangkok. Ik ben in Bangkok!

donderdag 4 maart 2010

dag 7


In een busstation. Tientallen machines blazen hun gassen en hete aircoluchten in de overdekte ruimte. Ziet ge die mevrouw? Ze wandelt. Ik zit, in een bus, te wachten.
De mevrouw wandelt niet helemaal zonder schroom langs vuilnisbakken om te zien of er iets tof in zit, dat steekt ze dan in een zwarte zak.
Ze kijkt ook in de vuilbak naast de bus waarin ik zit. Ze snuffelt en ik denk: "ik trek nen foto". Ik druk af en net op het moment dat de iris van mijn lens knippert, kijkt ze op. Ik verschiet, trek de camera weg en voel me betrapt. Mocht ik haar zijn, ik had plaatsvervangende schaamte in mijn plaats. Waarschijnlijk heeft ze het niet eens gezien. Wanneer ik enigszins bedroefd opmerk dat de foto is bewogen, zit ze al in de volgende bak.







dag 7

Op de bodem van een gouden kist ligt soms wat stront. De stront van Kuala Lumpur ligt onder andere in Chow Kit (bijna kow chit). Een plek waar ge geen toeristen tegenkomt. Niet ver hiervan keek een jongentje me aan en riep "hello sir!" ik zei "hello!" hij antwoordde grootglimlachend "Welkom to Malaysia sir!" Ik moest wenen en lachen tegelijkertijd.

Dag 6

Een gouden toren. Op een of andere manier had ik dat al mijn hele leven eens willen zien, ik ben daar zo blij van geworden. Maar in Kuala Lumpur is het niet al goud dat blinkt. Maar gelijk ze zeggen hier in het Zuidoostelijke Azië, eens al het voedsel is verdwenen, zullen de mensen pas beseffen dat goud niet eetbaar is.

dinsdag 2 maart 2010

dag 5

Singapore is waarschijnlijk de properste stad van de wereld. Als er werken zijn, worden die keurig weggestoken, dat is niet zo bijzonder. Het is wel uitzonderlijk dat zelfs de omheining der werken wordt opgefleurd. Die vuile verschoningswerken worden meestal gedaan door Indiërs. Ik hoop dat ze gaarne schilderen.