donderdag 21 januari 2010

beminnen en verminnen

Johan Verminnen heeft de mooiste liedjes gezongen. Het is bijna ongelooflijk dat er uit die schorre, bijna marginale spreekstem, toegegeven, met nog een schoon accent, zo'n melancholieke, ruimtevullende, ogenbevochtigende stem komt. Hij is een van die zangers waarvan veel mensen van mijn leeftijd geen titels kunnen opnoemen, maar bij het horen ervan meteen terugdenken aan de tijd dat ze op woensdagmiddag van school kwamen, de warmte en de eerste eetgeuren van de keuken hun gemoed vulden met een enorm welbehagen. Mama had de aardappelen al geschild, ze stonden waarschijnlijk al op het vuur, of waren in lange reepjes al voor de eerste keer gefrituurd. "Hoe was het op school jongen?" Haar wang rook nog naar dagcrème.
Jaren later had ze haar sjaal laten liggen in je auto, mama ruikt nog steeds lekker.

En toch vinden sommigen Johan geen aangename man. Zijn het de resten van een hyperactieve acné op zijn wangen, zijn zelfzekere compromisloosheid, zijn begrensde sympathiciteit? Ik heb hem altijd graag gemogen. Ik heb er geen nood aan dat hij mijn vriend is, maar zo af en toe een glas in een café zou ik niet afslaan.

woensdag 20 januari 2010

als er geen wegen zijn

Er was geen weg terug. Hij voelde zich helemaal alleen op een Russische toendra met zijn voeten twintig centimeter in de permafrost. Geen weg terug, nergens om naartoe te gaan. Wachten op dooitijd zou zijn dood betekenen. Net op het moment dat hij liefst ook inwendig leeg was, moest hij naar creatieve oplossingen zoeken voor een destabilisering van zijn situatie. In de verste verte was er niemand die hem zou kunnen helpen. De aandacht die hij anders zo gemakkelijk wist te vangen was hier uitgeroeid, instincten kon je hier niet ruiken. Een samenloop van omstandigheden leek hem nog nooit zo onvruchtbaar geweest te zijn. Mocht hij heel hard tollen met zijn lichaam, zouden zijn benen van zijn voeten breken? Hoe ver zou hij met zijn bloedende stompen geraken?
Hij liet zijn broek zakken en piste op zijn benen - niet te hard, niets verspillen - die leidden de warme urine naar beneden. Zijn enkels en hielen kwamen langzaam los, zijn voeten plopten pijnlijk uit de geveterde aarde. Vrij!

Vrij om nergens naartoe te gaan.

zondag 17 januari 2010

iedereen beeft

"bel maar niet
ook niet voor liefde
geen zin"
Ze las de sms voor de eerste maal sinds ze was gestopt met wenen. Hoe was het zover gekomen? Zij was de diegene geweest die zich had ingehouden. Step by step, day by day, dat hadden ze afgesproken. Ze moesten erom lachen, ze hadden er immers beide naar gekeken. En nu? Het enige wat ze kon doen, was zoeken naar hoop. 8 woorden, weinig plaats voor hoop. Er stond niet geschreven "bel maar niet meer". Binnenkort zou ze nog eens bellen, voor liefde natuurlijk. Er stond niet geschreven "geen zin meer". Soms hebben mensen geen zin, toch? Of had het geen zin, in het algemeen? Hij was niet zo algemeen, hij was heel bijzonder. Ze vroeg zich af hoe mensen daar biezonder van konden maken. Dat zou ze aan hem vragen, ja. Wat een goede vraag, dat zou hij zeker appreciëren, en dan zou alles vanzelf komen.

Twee dagen later had ze zijn antwoordapparaat aan de lijn, ze wachtte op zijn welkomstboodschap, shit, daar had ze niet op gerekend, ze kon aan niets denken dat ze wilde zeggen en haakte vlug in. Ze belde meteen terug - zeg iets grappigs, niet bedelen, allez! - en haakte weer in, net voor de biep.

In Haïti stierven 50.000 mensen, het deed haar niets.

woensdag 13 januari 2010

alles gaat goed

Op zeer onverwachte momenten werd Jeanine erg zenuwachtig. Onderaan haar rug begon haar merg te trillen en kroop eerst traag en dan heel snel helemaal naar boven. Het trilde nu zo dat haar ribben klapperden, zodat ze zich moest concentreren op haar ademhaling, haar hart sloeg een beurt over. Haar hart sloeg een beurt over.
"Jeanine, alles is ok, ge hebt alles wat ge moet hebben, waarom doet ge dat uw eigen aan?", suste ze zichzelf, maar ze was niet de best geplaatste persoon om zich gerust te stellen, zeker niet in haar toestand. De dam was gebroken, gedachten overspoeld door ongecontroleerde emoties, de fundamenten van het redelijk verstand bedreigd met instortingsgevaar.
Ze wist wel wat ze moest doen. Wachten, tot het voorbij is. Als er toevallig iemand bij haar was, veinsde ze migraine en speelde ze een apathische zak patatten.
Hoewel ze op dat soort momenten niet veel honger had, was het gevoel dat ze kreeg bij patat het minst onaangename dat ze zich kon voorstellen. Patat kan puree zijn, of gratin dauphinois, of gewoon zichzelf met peterselie. Ze had maar te kiezen. Ze kon nog kiezen. "Jeanine, ge kunt nog kiezen."
Net voor ze zou beslissen dat ze daar toch eens iets moest aan doen, aan die onbeschaafde zenuwbanen, ebde alles weg. Wat overbleef van Jeanine kon zich eindelijk weer op een stoel zetten en zuchtte een schrale lucht.

Haar kinderen juichten toen het avondeten werd geserveerd.

dinsdag 12 januari 2010

het onderste uit de kan

We waren al twee dagen ingesloten door een dichte stroop van vuil wit. De dag lag op sterven. Hier en daar stikten mensen, sommigen stikten zichzelf. Ik dronk het laatste bodempje thee, ik geloof dat er nu ook een laagje vuil wit op mijn tanden lag. De lekkerste thees worden bittervuil als ge ze te lang laat trekken.
Misschien zijn we hier al te lang, we staan met ons voeten in lauw sop, laten we ergens anders gaan hangen.
We gingen nog wat verder op dat elan, bijvoorbeeld dat iedereen een doos theezakken is en we vroegen ons af of ge ze al dan niet moet opgebruiken, en of dat er een kans is dat ge, als ge ze allemaal hebt gebruikt, ge een nieuwe doos krijgt, of tenminste een kleine bonus. Anders staat ge daar de laatste jaren van uw leven in troebele waters. Ondertussen smolt de dag zich door de stroop.
Zonet wilden we gaan en nu willen we blijven. Moeten we gaan omdat we dat soms willen of moeten we blijven omdat we soms niet meer willen gaan?

donderdag 7 januari 2010

Nieuwjaarswensen

Gisteren was het Driekoningen. Caspar, Melchior en Balthasar met niet respectievelijk - een gekregen paard kijkt ge niet in de bek - wierrook, goud en mirre. Melchior was de zwarte, de anderen waren bruin, denk ik. Mirre is een harsbevattende plant, van de hars maakt men olie.

In 1989 haalden we 213 frank op. Vanessa, Charlie en Annelien. Charlie was een spook, van de vestimentaire rest herinner ik me enkel een blauwe gebreide muts met een gele gebreide bloem. Ik vermoed dat de rood-gele poncho met pomponnen er toen ook bij was, het was een van onze favorieten, lang voor pamfluitsignalen er u van op de hoogte stelden dat ge aan de hoek van een straat zoudt gaan komen. Van 7 tot en met 10 januari 1989 was Charlie erg gelukkig met de ondernomen driekoningenactie.

Zijn geluksbelevingen omgekeerd evenredig aan leeftijd? Of hebben mensen met een gelukkige jeugd het ongeluk dat ze er beter bestand tegen zijn, de cynische antilichamen sneller ageren en zo de indruk krijgen dat geluk een almaar schaarser goed wordt? Is investeren in geluk een stabiele belegging op de beurs van het hoofd?
Ik wil gaarne geloven: neen - dat kan, maar is niet onomkeerbaar - ja.

2010 is het nieuwe 2000, alles ervoor was maar om te proberen proberen, nu proberen we voor echt hé, Vanessa?