woensdag 22 september 2010

op de grens der seizoenen

De eerste beukennootjes lagen op de grond. "Weet ge,", zei hij tegen Annelies, "ik heb er vrede mee genomen dat ik nooit gelukkig zal zijn." Alsmaar meer paardenkastanjes werden tijdens de de lente aangevreten door een rupsachtige, waardoor hun bladeren al in de zomer waren verschrompeld. Progeria's van het plantenrijk, dacht Annelies, maar ze wist niet wat ze moest antwoorden. Ze wilde uitleggen dat geluk voor haar kwam als vloed en wegbleef als eb. Geluk heb je soms, maar wordt niet gewezen en zal nooit gezuld zijn. "Alles komt goed.", zei ze weinig overtuigend en pufte een doffe zucht door haar neus. Hij beantwoordde hem met een nog doffere neuszucht, ze kon zijn haren bijna horen trillen.
Ze vulden beiden hun longen met de dikker geworden lucht.
Zo werd het herfst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten